Een eerlijk en vermakelijk boek
‘Dwarsbongel’ nu bestellen
Mijn boek is in maart verschenen. Het heet Dwarsbongel, ondertitel ‘Reisverhaal van een ontsnapte optimist’. Het is geschreven met tekstschrijver Johan Debbenhof. Het leverde ons enorm veel plezier op (zie foto uit 2019) en dat blijkt ook te gelden voor de mensen vooraf al een en andere hebben gelezen.
Ik denk dat velen wat aan mijn verhaal kunnen hebben. De boodschap: als je worstelt kun je bovenkomen. Het gaat over manipulatie, machteloosheid, geestelijke en fysieke mishandeling, rottigheid overwinnen, groei, liefde en vertrouwen.
Serieuze onderwerpen, maar toch een lichte toon. Het is behalve een eerlijk boek namelijk ook een vermakelijk boek! Er zit veel humor in. Kan dat? Geloof me maar. Je vindt op deze pagina een aantal fragmenten, kriskras uit het boek.
Het boek kost 19,92 euro. Bestellen? Geef je naam en adres door via info@jottem.nu. Je krijgt dan een bevestiging en een factuurtje in je mailbox. Zodra je hebt betaald, gaat Dwarsbongel naar je toe.
Fragmenten
1. Retourtje kerkhof (uit hst. 15)
Opa stierf in 1974. Toen oma twee jaar daarna ook overleed, nam mijn moeder het voortouw bij de verdeling van de inboedel. Daar kwam ze niet onderuit, want haar schoonmoeder had haar ook als dochter gezien, zei ze. Daardoor had zij recht op de helft, vooral van de sieraden.
2. Ik mag toch niet liegen? (uit hst. 2)
Pa had geld verdiend met boekbindklussen op zolder. Met het gezin in de eethoek telden we de verdiensten. Het geld lag over de hele tafel verspreid. Een week later hoorde ik mijn moeder tegen een oom en tante uit Meppel vertellen dat ze die dure tv niet kon kopen.
3. Door haar bril (uit hst. 6)
Toen ik acht was kreeg ik een brilletje. Ik gaf aan dat de bril bij het koppen telkens een optater zou krijgen, waardoor hij stuk kon gaan. Ma vond dat ik een mooie nette moest hebben. Wanneer ik tijdens het voetballen moest gaan koppen, moest ik hem op dat moment maar even af doen!
4. Als ik terugkijk ... (uit hst. 23)
Als ik terugkijk op mijn kinderjaren, mijn puberteit, jongvolwassenheid en volwassenheid, kan ik achteraf zeggen dat ik blij ben met wat ik heb, wat ik ben en waar ik sta. Ik kijk trots terug, zonder verbitterd te zijn jegens mijn moeder. Zij was zoals ze was en ze kon er niks aan doen.
5. Geboorte van een mormel (uit hst. 5)
Nadat Broer was geboren, gingen de volgende drie zwangerschappen fout. Tweemaal kreeg ma een miskraam. De derde keer was het nog erger: ze kreeg mij. “Dat was voor mij een tegenvaller!” zei ze altijd. “Had ik daar al die moeite voor gedaan? Voor zo’n mager geel mannetje?”
6. Vernoemd (uit hst. 12)
– Hoe kom je daar nou bij, dat je bij de bevalling bent? vroeg Lammy. Ik wil je er niet bij hebben. Rolf is erbij.
Ma keek verwonderd.
– Ach, Rolf… Hij denkt dat hij een boel kan, maar hij kan niks. Als zijn moeder weet ik dat. Jij kent hem nog niet zo lang als ik.
7. Boodschap (uit hst. 12)
De bevalling van onze tweede zou thuis plaatsvinden. Vooraf hadden we overlegd dat ma Mariska zou ophalen. We hadden in de weken ervoor al uiterst duidelijk gemaakt: halen en meteen weg. Ook pa had haar die boodschap nogmaals meegegeven. En warempel, alles verliep zonder gezeur of gedoe …
8. Vernederd (uit hst. 19)
We stonden voor de vouwwagen en zo ineens werd ik in één klap weggeblazen. Ik raakte in een onbekende staat van concentratie en vroeg Lammy of ze wilde herhalen wat Floor precies had gezegd. Nadat zij het woord ‘vernederd’ nogmaals had uitgesproken, knapte er wat. Het was dat ene draadje waaraan de spoel van mijn leven vastzat.
9. De man met de opdracht (proloog)
Ik keek op en zag een gestalte naderen. Een ferme donker geklede man bleef bij onze tafel staan. Of hij iets tegen mij mocht zeggen. Voor ik het wist had ik al ja gezegd. “Zet je levensverhaal op papier en publiceer het. Je zult er mensen mee helpen.” Mijn lijf beleefde een sensatie die ik niet kende. Hoe wist hij dat …
10. Ongeschikt (uit hst. 8)
Een maand voor onze trouwdag kreeg ik te horen dat ik moest stoppen met mijn werk in de supermarkt. Beknelde zenuwen, overbelasting, ziekte van Scheuermann. Mijn rugklachten werden steeds heviger. “Als je hiermee doorgaat, heb je voor je veertigste de fiets ingeruild voor een rolstoel”, zei de dokter.
11. Verrassing (uit hst. 5)
Omdat ik elf jaar werd, had mijn moeder een verrassing. Ik mocht met mijn vriendjes naar de film. De bioscoop was voor een kind in 1970 iets om zich dagenlang op te verheugen. En dat deden mijn vrienden. Want zodra ik wist wat we gingen doen, had ik het ze verteld: we gaan naar de film! Leuk hè?
12. De wandeling (uit hst. 8)
De week ervoor was een jongen van het internaat verwijderd die zich schuldig had gemaakt aan verkrachting. Zijn slachtoffer was een jongen uit mijn groep. Het ging om een verkrachting opdracht. De orders kwamen van een jochie van nog geen zestien dat zich gedroeg als de Al Capone van Papenvoort.