Skip to main content

Fragment 5

Geboorte van een mormel (uit hoofdstuk 5)

Nadat Broer was geboren, gingen de volgende drie zwangerschappen fout. Tweemaal kreeg ma een miskraam. De derde keer was het nog erger: ze kreeg mij. Dit gebeurde in Franeker, twee dagen voor de jaren zestig een aanvang namen. Met grote vreugde en dankbaarheid geven wij kennis van de geboorte van ons zoontje en broertje, stond te lezen op de geboortekaart. Vreugde? Dankbaarheid? Mijn moeder begon al met twee onwaarheden. ‘Verongelijkt en met grote teleurstelling’ had er moeten staan, maar daarmee maak je geen nette beurt bij de familie.

Een jongetje en een meisje had ze gewild. Haar ‘rijkeluiswens’, noemde ze dat. Een van mijn oudste herinneringen uit de periode dat ik zinnen begon te begrijpen, was dat mijn geboorte haar zo tegenviel. Ik snapte dus al vroeg dat ik als grote tegenvaller ter wereld was gekomen. Wanneer ze erover vertelde, zei ze het letterlijk: “Dat was voor mij een tegenvaller!” Toen ik in haar buik zat, hulde ze mij in haar hoofd al helemaal in het roze. Vandaar dat de tegenvaller die Rolf heette extra hard aankwam.
“Heb ik hier al die moeite voor moeten doen? Voor zo’n mager geel mannetje?” De gele kleur kwam door wat startprobleempjes met de lever. Die geelheid verdween weer en het gewicht trok bij. Alleen dat andere euvel zou altijd blijven.

Nóg een jongen? Zo eentje had ze vijf jaar eerder ook al de wereld in geholpen. Ze kon er maar niet over uit. Ze voelde zich verraden. Negen maanden had ze ermee rondgesjouwd en ze had ervoor moeten lijden. En wat kreeg ze? Dit onooglijke mormel. Een krijsbaby ook nog, een echte rustverstoorder.Haar broer en haar vier zussen viel het grote geluk wel ten deel. Allemaal hadden ze zowel zonen als dochters gekregen. Allemaal! Alleen zij niet. Enkel twee jongens. Het ging er bij haar niet in. “Door jou heb ik dat niet!” zei ze altijd tegen mij.Dat zij had gefaald, had volgens haar te maken met bloedgroepen. De gynaecoloog had dat gezegd, zei ze. Een bijzonder verhaal met bijzondere ‘feiten’. Ik mocht er niet over doorvragen. “Want door jóu moet ik er dan weer aan denken!”
De gynaecologische verklaring klonk mij weinig wetenschappelijk in de oren. Ik stelde hier een alternatief tegenover. “Als je de wip anders had gemaakt was ik misschien wel een meisje geworden. Het is jullie keus geweest om het zo te doen. Ga mij dan niet als schuldige aanwijzen.” Hier kwam ik mee in de periode dat ik het prachtig vond om te zien hoe laaiend ik haar kon krijgen. En laaiend werd ze. Een beetje gelijk had ze wel, want het was natuurlijk flauw van mij om pas achteraf met deze oplossing te komen.