Als ik terugkijk … (uit hoofdstuk 23)
Als ik terugkijk op mijn kinderjaren, mijn puberteit, jongvolwassenheid en volwassenheid, kan ik achteraf zeggen dat ik blij ben met wat ik heb, wat ik ben en waar ik sta. Ik kijk trots terug, zonder verbitterd te zijn jegens mijn moeder. Ik ben door haar vanaf de eerste dag vernederd. Maar zij was zoals ze was en ze kon er niks aan doen.
Onbedoeld heeft zij mij uiteindelijk de kracht en wijsheid gegeven waar ik nu de vruchten van pluk. Die neem ik mee in het dagelijks leven, als mens en als hulpverlener. Door mijn ervaringen met haar heb ik geleerd goed te observeren, te relativeren en te denken vanuit een ander. Ik heb het negatieve weten om te buigen naar positief denken en doen.
Aan oneerlijkheid heb ik een bloedhekel. Liegen en manipuleren… ik heb aan den lijve ondervonden wat dat met een mens kan doen. Vandaar dat ik wat ik hier zeg in alle eerlijkheid kan zeggen.